Het kapsel
Ze was een knap meisje van ongeveer twintig jaar.
Ze werkte op een bekende chocoladefabriek daar verpakte ze bonbons met de hand in mooie grote dozen. Allemaal in dezelfde volgorde al naar gelang de vulling die ze aan de vorm kon herkennen. Amandel, frambozen, nougat, kersen, enz.. Met zijn tienen werkten zij aan een lange tafel met voor zich een grote stapel van het spul dat zij moesten verwerken. Ze droegen allemaal een grijsblauwe schort met lange mouwen en zij werden allemaal gecontroleerd op schone gewassen handen. Alles vanwege de hygiëne.
Op het hoofd droeg zij een stijf, breed en hoog opgemaakt kapsel zoals ze te zien zijn op schilderijen uit de tijd van Lodewijk XIVe. Deze kapsels waren in de zestiger jaren weer flink in de mode gekomen in Nederland. Hoe hoger hoe mooier. Het leken wel vogelkooien.
Ze kwam op het spreekuur voor contact eczemen en arbeidsallergie In de wachtkamer had ze gezeten tussen mannen met cement eczeem aan de handen, vrouwen met gevoeligheid voor nylon en andere kledingstoffen en weer anderen die met verbeten lippen de neiging probeerden te onderdrukken om zich eens lekker te krabbe op de plek waar de sluiting van de bh of de jarretel heftig irriteerden. Ook Ginette, zo heette ze, had zo een lijdensweg achter de rug toen ze bij mij binnenkwam. Nauwelijks zat ze voor mijn bureau of ze zei "Hè, hè . . . . nu kan ik eens lekker krabben, nu doet het er niet meer toe". Meteen begon ze heftig en hoorbaar achter haar oren en op haar achterhoofd te krabben, wat haar een zucht van verlichting ontlokte. Daarbij schudde de hoge stijve kap in korte rukken heen en weer.
"Het komt van de chocolade" zei ze, "daar ben ik gevoelig voor!" Ze weet het aan de cacaopoeder die bij de meisjes in de haren bleef hangen. Ze zei dat er meer meisjes op de fabriek waren die er last van hadden. En niet alleen op het hoofd. Een van de meisjes zat zich de hele dag aan de buik en aan de billen te krabben. Ze hadden haar weggestuurd omdat ze het ook tussen de vingers had.
"Skaapjes,"had de dokter gezegd. (scabies)
Het kwam allemaal van de chocolade volgens haar.
Ze had altijd van de bonbons geproefd, hetgeen mocht van de directie. De laatste tijd echter had ze geen bonbons meer aangeraakt, want het maakte de jeuk nog erger, zei ze. Ik besloot maar eens een kijkje ter plaatse te nemen.
Met twee vingers brak ik het stijve kapsel open onder de kruin.
Daar zag ik een beeld dat mij mijn hele leven is bijgebleven.
Het was of ik een grot keek. Een grot die grijsgrauw zag van luizen, schilfers en neten. Ook in de nek zag ik een onbeschrijfelijke bende onder het fraai opgemaakte omhulsel van met lak stijf gespoten haren. Weken lang had die kweekpartij gezeten, want ze had zich niet gewassen uit angst het kostbare kapsel te beschadigen.
Ze was nogal teleurgesteld toen ik haar zei dat de jeuk toch niet van de chocolade kwam. Pas toen ik haar zo een klein grijs klein beestje op een microscoopglaasje liet zien, geloofde ze mij. Een luizenmiddel, een netenkam en een paar dagenziekteverlof brachten uitkomst.
Een week later zat zij weer in de stoel voor mijn bureau. Ze droeg de haren nu strak achterover gekamd langs het hoofd. Op de kruin waren ze met een vrolijk bandje samengebonden tot een jeugdige paardenstaart. Ze had een cadeau bij zich. Een doos verpakt in blauwwit zilverpapier versierd met een goudgeel lint dat bovenop verwerkt was in een grote strik. Ik kon wel raden wat het was.
Een grote doos bonbons. . . .!
Ik heb ze niet opengemaakt want ik zag in mijn verbeelding vaag dat veld met luizen en schilfers. Kort daarop was een tante van mij jarig. Ik had een grondige hekel aan elk jaar kreeg ze toch nog een kaartje van mij op haar verjaardag. Dit jaar kreeg ze een grote doos bonbons. Zij bedankte mij van harte. "Dat had ze van mij niet verwacht, "zei ze aan de telefoon.